In 1986 gaf ik als logopediste een lezing voor het Werkverband Amsterdamse Psycholinguïsten. Het onderwerp van de lezing was ook het onderwerp van mijn eindscriptie logopedie: een taalbehandeling gericht op het verbeteren van de taalvorm, de taalinhoud en het taalgebruik tegelijkertijd. Kind en ouder namen tijdens deze taalbehandeling deel aan een taalbad-sessie met driedimensionaal materiaal, zoals een poppenhuis, een speelgoedgarage of een speelgoedkeukentje etc. De vorderingen in de taalontwikkeling van het kind en de pragmatische taalhandelingen van de ouder werden nauwgezet bijgehouden. Daarbij was de verbale communicatie tussen ouder en kind functioneel.
Van het ontwikkeling van deze taalbehandeling heb ik toen veel geleerd, en zeker ook van mijn scriptiebegeleiders Sjoeke van der Meulen (orthopedagoge van het toenmalige Academisch Ziekenhuis Utrecht (het AZU, nu het Utrechts Universitair Medisch Centrum) en Leen van der Dungen (toen docente Taalontwikkeling en taalontwikkelingsstoornissen van de Logopedie Opleiding Utrecht).
Vervolgens deed ik mijn propedeuse Nederlands aan de Universiteit van Leiden, en vertrok ik in 1988 naar de Universiteit van Amsterdam om daar Algemene Taalwetenschap te studeren. Ondertussen had ik een bloeiende logopedische praktijk aan de Plantage nummer 10 in Leiden opgebouwd. Ik zocht daar naar nieuwe mogelijkheden voor de taalbehandeling en heb mij eindeloos bezig gehouden met het uitlokken van narratieven met behulp van de plaatjes over een onvermoeibare papagaai Globy met behulp van de getekende Franse strips Raconte Globy. Thalitha Boumans van de Stichting Taalhulp deed naar de ontwikkeling van narratieven door middel van deze uitgelokte narratieven al psycholinguïstisch onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam. Een inspirerende scriptie die zijn tijd zeer vooruit was.
Mijn studie taalwetenschap sloot ik af met een scriptie over de taalontwikkeling van horende kinderen van dove ouders samen met Dr. Beppie van de Bogaerde, nu Lector Gebarentaal aan de Hogeschool Utrecht. Dit onder de bezielde leiding van prof. Dr. Anne Baker, toen Hoogleraar Taalontwikkeling en Taalontwikkelingsstoornissen en Gebarentaal aan de Universiteit van Amsterdam.
Ik had een passie voor Taalontwikkeling en vooral voor Taalontwikkelingsstoornissen ontwikkeld, die mijn nieuwsgierigheid bleef opwekken: hoe zat het nou met de relatie naar taal, emotie en cognitie? Ik kreeg de kans om met Dr. Annette Scheper, nu Psycholinguïste en Senior Onderzoeker bij Koninklijke Kentalis om bij Curium-LUMC (Onderzoekscentrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie in Oegstgeest) in 1991 stage te lopen. We moesten uitvinden of het afnemen van een taaltest, zoals de Taaltest voor Kinderen, afdoende was om een taalstoornis te detecteren. We mochten twee spontane taalanalyse methodes uitproberen, waaronder de STAP, de Spontane Taal Analyse Procedure ontwikkeld door Margreet van Ierland. Uit dit vooronderzoekje bleek dat door de analyse van spontane taal van de conversatie een taalstoornis veel beter kon worden vast gesteld bij kinderen meteen psychiatrische stoornis van Curium-LUMC.
Samen met Dr. Annette Scheper kreeg ik toen de kans om van 1993 tot en met 2003 wetenschappelijk onderzoek te doen naar de taalontwikkeling van kinderen met een psychiatrische stoornis. Dankzij het boek van Berman & Slobin (1994) Relating Events in a Narrative en dankzij het voorwerk van bijvoorbeeld Ellen Burger en anderen over de ontwikkeling van narratieven, analyseerden we niet alleen de conversatie maar ook de narratie van 120 kinderen met een psychiatrische stoornis van 4 tot 10 jaar, mede onder leiding van Prof. Dr. Anne Baker (UvA) en Prof. Dr. P. Treffers, Hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie RUL en Directeur van Curium-LUMC.
Dit resulteerde in het proefschrift Blankenstijn CJK & AR Scheper (2003) Language development in children with pychiatric impairment; het onderzoek was zeer precies, en leverde veel inzicht op in conversationele en narratieve stoornissen in de taalvorm (morfosyntaxis), de taalinhoud (semantiek) en het taalgebruik (de pragmatiek) van kinderen met een psychiatrische stoornis.
Dit waren bijvoorbeeld kinderen met externaliserende psychiatrische stoornissen, zoals ADHD en Autisme en kinderen met internaliserende psychiatrische stoornissen, zoals Angststoornissen en Depressieve Stoornissen.
Uit dit wetenschappelijk onderzoek bleek ook weer dat door de spontane taalanalyse van zowel een conversatie als van een narratie veel meer kinderen kunnen worden gedetecteerd met een taalstoornis; en ook bleek hieruit dat de specifieke taalstoornis van een bepaald kind veel beter in kaart kon worden gebracht dan wanneer alleen een taaltest wordt gebruikt.
|
In 2004 tot 2007 werkten Dr. Annette Scheper en ik op de Vlier, Afdeling voor dove en slechthorende kinderen van Curium-LUMC; in 2007 toen werd de Vlier helaas opgeheven. Onder leiding van Dr. Tiejo van Gent, en later van Roel Eijsberg, allebei Kinder- en Jeugdpsychiaters, hadden we daar mooi diagnostisch onderzoek opgezet, waarbij niet alleen de psychiatrische stoornis maar ook de taalstoornis van elk kind werd beschreven. We deden onderzoek met behulp van de Frog Story , net als bij ons wetenschappelijke onderzoek. We onderzochten de narratieve productie van de kinderen in de Nederlandse Gebarentaal, Nederlands met Gebaren en gesproken Nederlands (en alle denkbare combinaties) op afdeling De Vlier.
Vanaf 2005 werden de eerste taalbehandelingen met behulp van de Narratieve Taal-Teken-Therapie ingezet. In de eerste plaats bij Transparant, Centrum voor Geestelijke Gezondheid in Leiden, waar ik werkzaam was en ben tot op heden als Klinisch Psycholinguiste, en in de tweede plaats bij Curium-LUMC.
Vanaf 2007 werk ik - na het opheffen van de Vlier - bij Transparant en bij Curium-LUMC voornamelijk met horende kinderen, slechthorende kinderen, en kinderen met een auditieve verwerkingsstoornis en hun ouders. Deze kinderen hadden/ hebben allemaal een psychiatrische stoornis. De Narratieve Taal-Teken-Therapie is bedoeld voor kind en ouder. Mogelijkerwijs hebben de ouders ook last van een taal-, communicatie en/of contactstoornissen, maar dit hoeft niet.
Inmiddels is de Narratieve Taal-Teken-Therapie uitgeprobeerd bij horende, dove en slechthorende kinderen met veel uiteenlopende taalstoornissen op alle gebieden van de taal, namelijk op het gebied van de morfosyntaxis, de semantiek en/of pragmatiek, en ook bij kinderen met fonologische stoornissen of verbale dyspraxie in combinatie met de hier eerder genoemde taalstoornissen.
Ook is de Narratieve Taal-Teken-Therapie uitgeprobeerd bij kinderen, jeugdigen, adolescenten en volwassenen met veel uiteenlopende taal- en psychiatrische stoornissen: ADHA, ADD, ODD, ASS, MCDD, Angst- en Depressieve Stoornissen, Borderline, Persoonlijkheidsstoornissen etc. Sommige kinderen hadden daarbij ook nog last van bijvoorbeeld slaapstoornissen, anorexia, automutilatie of waren suïcidaal. Ook verwaarlozing en/of mishandeling kwam in deze families wel voor.
En de Narratieve Taal-Teken-Therapie werkt, ook bij de zeer complexe problematiek. De Narratieve Taal-Teken-Therapie werkt efficiënt en effectief: de narratieve ontwikkeling wordt geoptimaliseerd waardoor psychiatrische problematiek verminderd en/of beheersbaar wordt. Kind en ouder leren immers de regels voor taal, communicatie en contact. En het kind leert vertellen over eigen ervaringen op een verstaanbare, begrijpelijke en aanvaardbare wijze.
En er zijn in de tussentijd ook drie geaccrediteerde cursussen ontwikkeld, niet alleen voor Logopedisten, Klinisch Psycholinguïsten, Spraak-Taalpathologen, etc., maar ook voor Orthopedagogen, Psychologen, Kinder- en Jeugdpsychiaters, Psychiaters en Geriaters:
1. De taal van kinderen met een psychiatrische stoornis, docenten: Dr. Claudia Blankenestijn & Dr. Annette Scheper, GITP-PAO Utrecht
2. De narratieve analyse met behulp van de Frog Story, docenten: Dr. Claudia Blankenstijn & Dr. Annette Scheper, GITP-PAO Utrecht
3. De Narratieve Taal-Teken-Therapie, docent: Dr. Claudia Blankenstijn, in eigen beheer, NTTT BV., Egmond aan Zee
In de nabije toekomst zal er een praktijkboek (2016) verschijnen met als titel de Narratieve Taal-Teken-Therapie, na tien jaar praktijkervaring te hebben opgedaan met de efficiëntie en doeltreffendheid van de Narratieve Taal-Teken-Therapie. Dit boek zal gaan over het uitvoeren van deze taaltherapiemethode.
Ook zal er een wetenschappelijke pilotstudy worden opgestart, mogelijk in samenwerking met het Topoj Instituut voor Familietherapie in Soro, Denemarken, zodat we van "best evidence practice" naar "evidence based" kunnen gaan in de toekomst.
Het is een mooie taaltherapievorm, waarbij het gemakkelijk lukt om met kind met taal- en psychiatrische problematiek en ouder aan een tafel te zitten en aan de opgetekende narratieve praat te raken over de persoonlijke ervaringen van het kind.
|